Royal
In sommige beschrijvingen van de Royal wordt vermeld dat deze druif zou afstammen van de Alfphonse Lavalleedruif. Deze zou voor het eerst zijn geteeld halverwege 1910 -1920 door de Hoeilaartse teler Emile Vandervaeren. Vandaar dat men vroegere jaren ook sprak van Emile Royal. Latere jaren werd er voornamelijk gesproken over Royal Molenberg met dunnere schil en Royal Terheyden met een hardere schil.
Door latere selecties van kwekers en entingen met het beste hout is de huidige Royal ontstaan; er bestaan echter nog verschillende types, verschillende besdiktes, vorm, kleur en hardheid van bes. Sommige types zijn beter geschikt voor koude teelt. Bij Royal kan men zwaar gevleugelde trossen verkrijgen, zelfs makkelijk boven de 2 kg..
Bessen kunnen tot 24 mm dik zijn; ze hebben een vast, krokant Vruchtvlees en bevatten ook verscheidene druivenpitten. Is de meest geteelde Vlaams-Brabantse tafeldruif.
Ribier
Onzekerheid waar deze variëteit ontstond. Er bestaat een vermoeden dat dhr. Schimp ze kort na de tweede wereldoorlog meegebracht heeft vanuitEngeland of Frankrijk.
De namen Royal en Ribier worden soms als synoniem gebruikt want het verschil is niet steeds opvallend. Sterke groeikracht, onderzijde blad is licht wollig. Tros is groot, lang en goed geschouderd, moeilijke kleuring.
Muscat
Hoogstwaarschijnlijk ligt het oorsprongsgebied van Muscat d’Alexandrie in Egypte. Onze Vlaams-Brabantse Muscaatdruif was vroegere jaren zeer populair in Engeland.
De groeikracht van deze soort is matig, meestal verkrijgt men lange trossen, matig gevleugeld. Het zijn steeds ovale bessen, knappend, goedgesuikerd vruchtvlees met de typische muskaatsmaak. De ambergele kleur bij rijpheid is niet steeds te verkrijgen, vandaar dat ze soms een meer groenachtig uitzicht hebben. Heel gevoelig aan steeltjesziekte, wat in serristentaal lamsteligheid genoemd wordt, en aan zonnebrand.
Om goede resultaten te behalen wordt aangeraden de muscaatdruif te telen onder verwarmd glas en ze is daarom als liefhebbersvariëteit af te raden.
Leopold III
De Leopold III-druif ontstond omstreeks 1925 als een spontane mutatie op de Royal. Zo’n mutaties vinden nu soms nog plaats. De serrist merkt een verwildering op van Royal, vruchttakken zijn dikker, meestal afgeplat, bessen zijn ook dikker.
Op 3 oktober 1937 werd officieel – en met succes – aan het hof gevraagd of Koning Leopold III het peterschap van deze druif wilde aanvaarden. Op 21 december 1937 werd een delegatie druiventelers ontvangen door de Koning voor een officiële overhandiging van deze uitzonderlijke druiven.
Het is een zeer groeikrachtige variëteit met grote bladeren en afgeplatte vruchtstengels. Sterk geschouderde vruchtvleugels, dikke stelen, meestal in breedte uitgegroeid.De vruchtzetting verloopt moeilijk wat de mooie gevulde trosvorming bemoeilijkt. Bessen barsten gemakkelijk. Bessen zijn buitengewoon dik (tot 4 cm diameter); ze bevatten één of twee Pitten; de smaak is zeer verfijnd. Omwille van zijn dikte en de weinige Pitten is het een zeer geliefde druif.
Baidor
Baidor is een Belgische variëteit die op het Provinciaal Onderzoeks- en Ontledingsstation te La Hulpe (Tehulpen) ontstond. Het is een kruisingsresultaat van Frankenthal en Muscat d’Alexandrie. In 1979 kreeg deze zaailing van 1958 de naam Baidor, naar het Franse Baie d’or of gouden bes.
Baidor is een sterke groeier met zware scheuten en vrij grote bladeren. Bloeit gemakkelijk en moet heel dun uitgekorreld worden Bessen kunnen een dikte bereiken van 26 mm en bij volledige rijpheid worden ze mooi ambergeel gekleurd. Ze hebben een lichte muskaatsmaak.
Deze druif kan ook koud geteeld worden met goede resultaten, maar mits verwarming kan de kwaliteit merkelijk verbeterd worden.
Canon Hall
De in België geteelde Canon Hall is een mutant van Muscat d’Alexandrië. Canon Hall is zeer groeikrachtig en heeft dik vruchthout en grote bladeren..
Het hout bezit een opvallend dik merg waardoor het minder goed afrijpt en gevoelig is voor vorst. De bessen zijn dik en rond-ovaal en met zeer uitgesproken muskaatsmaak. Canon Hall is heel gevoelig voor zonnebrand en lamsteligheid , vraagt bij teelt heel wat verwarming